woensdag 15 augustus 2007

De juridische jihad komt eraan

Door Phyllis Chesler

Wanneer wordt het Westen eens wakker? Ik heb het natuurlijk niet over gewone burgers of soldaten, maar over de Pratende Hoofden en andere babbelende poortwachters die het niet willen snappen.

De Cambridge University Press neemt niet alleen een boek terug dat gezaghebbend de Saoedische financiering van terrorisme documenteert, de uitgever wil het zelfs vernietigen. En alle Amerikaanse mainstream media hebben privé hun verontschuldigingen aangeboden aan de desbetreffende miljardair, Khalid Bin Mahfouz. Als enige heeft Rachel Ehrenfeld geweigerd ‘sorry’ te zeggen toen ze de waarheid opschreef; zij heeft een tegenproces tegen hem aangespannen bij een Amerikaanse rechtbank op basis van haar grondwettelijke recht op vrijheid van meningsuiting. (Aanvankelijk werd ze in Londen voor de rechter gesleept, waar ze bij verstek werd veroordeeld en verloor; ze kwam opzettelijk niet opdagen.)

Op een recentelijk gehouden congres in Los Angeles, gesponsord door de American Freedom Alliance, kondigde Daniel Pipes aan dat hij een procesfonds zal oprichten voor mensen die rechtszaken aan hun broek krijgen van islamisten en hun westerse verdedigers omdat ze de waarheid spreken. Hij komt geen moment te vroeg – ofschoon helaas voor Ehrenfeld te laat.
Nu is de Council on American-Islamic Relations (CAIR) ook al een proces begonnen tegen mijn gewaardeerde collega Robert Spencer. Ik raad iedereen aan net als ik een donatie te doen.

We zullen dat procesfonds hard nodig hebben tot deze oorlog voorbij is. Als we geluk hebben. Dissidenten in het islamitische Midden-Oosten hebben body guards nodig en een speciale vlucht op weg naar veiligheid in het Westen. Maar in het Westen is een tendens gaande die ten koste van onze veiligheid wordt ontkend.

Zo gelastte een grote Amerikaanse uitgever van juridische boeken en titels over terrorismebestrijding het boek van dr Nancy Kobrin over islamitisch zelfmoordterrorisme af. Ik schreef de inleiding en Kobrin en ik zochten de publiciteit. Ook een aantal andere geïnteresseerde uitgevers verdwenen schielijk uit zicht.

Ik probeer een uitgever te vinden voor een boek dat De islamisering van Amerika gaat heten. Drie keer raden: tot dusverre wil niemand het hebben. Ik sta klaar om het in eigen beheer uit te brengen.

Dit is een bijzonder soort goelag. Internet is een sophisticated en universeel platform voor dergelijke 21ste-eeuwse ‘samizdats’.

Tot op heden hebben wij Amerikaanse schrijvers mazzel. We worden alleen juridisch geïntimideerd. Op universiteiten wordt ons het zwijgen opgelegd door de aldaar heersende politiek-correcte ideologieën. Zeker, de Amerikaans-Joodse Commissie heeft onlangs een paginagrote advertentie in de New York Times betaald die werd ondertekend door universiteitsrectoren; ze zijn gekant tegen de eeuwigdurende Engelse boycot van Israëlische academici en zeggen dat die lui zelf maar moeten worden geboycot.

Allemaal goed en wel. Maar wie weigerden te tekenen? Harvard, Yale, Vassar, California State University in Berkeley, Los Angeles, UCLA, San Francisco State University en natuurlijk de standplaats van holocaustontkenner Norman Finkelstein, De Paul University in Chicago. (Misschien heb ik het mis en hebben ze wel getekend, met onzichtbare Harry Potter-inkt.)

Maar dit is nog niets vergeleken bij wat moslimse intellectuelen (en vrouwen en mensen) in de huidige islamitische wereld moeten doorstaan. Als het meevalt, leven ze in verbanning of in het verborgene en schrijven ze onder pseudoniem. Een handjevol schrijft openlijk en reist met bewaking.

Ik las net dat Taslima Nasrin wederom is aangevallen door honderd woedende moslimfanaten toen ze een persconferentie gaf in Hyderabad, India. Ze heeft een nieuw boek geschreven. Nasrin, arts en feministisch schrijfster, werd geboren in Bangladesh. Ze werd al eerder bijna gelyncht door een islamitische menigte. Ze vluchtte en woonde op een geheime plaats in Zweden. Nu ze weer terug is in India, werden zij en haar mede-forumleden fysiek aangevallen door enkele tientallen moslimbetogers, onder leiding van drie leden van de wetgevende macht. Ze eisten dat India haar zou uitzetten naar Bangladesh (ik vermoed voor dezelfde rechtspraak die parlementariër Chadbury onderging; hij werd gevangen gezet en gemarteld omdat hij Israël wilde bezoeken).

Nasrins boeken zijn in Bangladesh verboden. Ze wordt beschuldigd van een ‘anti-islamitische’ gezindheid.

Langzaam maar zeker komen islamisten in het Westen tegen ons in het geweer, ook via de juridische weg. In de alom geprezen ‘Derde Wereld’ roepen ze op tot geweld – wat ze zeggen ís geweld.

Ik hoop dat Taslima Nasrin veilig in India kan blijven. En ik hoop ook dat de slapende reus wakker wordt voordat ons allen via de rechter het zwijgen is opgelegd.

Phyllis Chesler is bekend om haar bestsellers Vrouwen en waanzin (1972) en The New Anti-Semitism (2003). Haar nieuwste boek, net verschenen, heet The Death of Feminism: What’s Next in the Struggle for Women’s Freedom (Palgrave MacMillan). Chesler is emeritus hoogleraar psychologie en vrouwenstudies en richtte mede de Association for Women in Psychology (1969) op en de National Women’s Health Network (1974). Op het ogenblik zit ze in de Board of Scholars for Peace in the Middle East. Ze woont in New York.

1 opmerking:

Mores-mores zei

Een vriendin uit Antwerpen die even anoniem moet blijven, mailt mij n.a.v. het stuk van Chesler:

> De Antwerpse gemeenteraad ondervroeg onlangs de integratiedienst (medeverantwoordelijk voor mijn ontslag, zij gaven mijn kritiek door aan de doelgroep in plaats van het beleid). Er werd aan de integratiedienst gevraagd om uit te leggen hoe ze de vinger aan de pols houden. Dat weigeren ze omdat er in verband met mij nog een ontslagprocedure loopt (zaak voor het arbeidsgerecht). Ik vraag me dus steeds af, als ik schrijf, of ik erop 'gepakt' kan worden; ik voel me niet vrij om gewoon mijn mening nog te schrijven. >